Ketenbepaling in de arbeidsovereenkomst
Per 1 juli 2015 is de ketenbepaling in de arbeidsovereenkomst gewijzigd. Dat heeft gevolgen voor de werkgever en werknemer.
Hoe was het ook alweer?
Voor 1 juli 2015 was het zo dat drie elkaar opvolgende tijdelijke contracten binnen een periode van drie jaar, de vierde keer overgaat in een vast contract. Ook als minder tijdelijke contracten een periode van drie jaar overschrijden, ontstaat recht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Tijdelijke contracten worden als opeenvolgend gezien als zij elkaar met een tussenpoos van drie maanden of minder opvolgen.
Wetswijziging
De nieuwe wet wijzigt de huidige ketenbepaling als volgt:
- De maximumtermijn van de ketenbepaling wordt teruggebracht van drie jaar naar twee jaar.
- De tussenpoos waarbinnen contracten als opeenvolgend worden gezien, wordt verlengd van drie naar zes maanden. Hiervan kan niet meer bij cao worden afgeweken.
- Afwijking bij cao van de maximale duur en het maximale aantal contracten blijft mogelijk tot hooguit zes tijdelijke contracten in een periode van ten hoogste vier jaar, maar wordt wel aan voorwaarden gebonden.
- Ondanks de ketenbepaling, blijft het nog wel mogelijk om (zonder keten) één langjarige tijdelijke arbeidsovereenkomst aan te gaan zonder dat een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat.
- De ketenbepaling is niet van toepassing voor werknemers onder de 18 jaar als de gemiddelde omvang van de verrichte werkzaamheden, gemiddeld over de looptijd van hun overeenkomst bezien, ten hoogste twaalf uur per week heeft bedragen.
- De ketenbepaling treedt wel in werking vanaf de dag waarop de werknemer de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt. De lopende arbeidsovereenkomst op de dag waarop de werknemer de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt, telt als een eerste arbeidsovereenkomst voor de berekening van het aantal aangegane arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. De duur van het contract wordt berekend vanaf de dag dat de werknemer de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt.
- De proeftijd bij een tijdelijk contract van ten hoogste een half jaar wordt verboden. De werkgever die nog wel een proeftijd wil, moet dus een contract afspreken dat langer is dan een half jaar, met proeftijd.
- Concurrentiebeding bij tijdelijke contracten wordt in principe verboden. Er komt een uitzondering op deze hoofdregel voor die gevallen waarin de werkgever gemotiveerd overeenkomst aangeeft welke zwaarwichtige bedrijfs- of dienstbelangen een concurrentiebeding vereisen.
Aanzegtermijn
Tijdelijke arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd eindigen niet vanzelfsprekend ‘van rechtswege’. Bij afloop van tijdelijke contracten van zes maanden of langer dient de werkgever een wettelijke aanzegtermijn van één maand op te nemen. De werkgever moet de werknemer daardoor uiterlijk een maand voor het einde van de arbeidsovereenkomst van rechtswege, schriftelijk informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst met de werknemer, alsmede over de voorwaarden waaronder de arbeidsovereenkomst eventueel kan worden voortgezet. De aanzegtermijn geldt ook voor opvolgende contracten van zes maanden of langer.
> Zie ook: aanzegtermijn en opzegtermijn tijdelijke arbeidsovereenkomst.
Verwante informatie